Want achter elk patroon schuilt een poging tot verbinding, hoe verwrongen die ook mag lijken.

Als je werkt met mensen, kom je vroeg of laat hechting tegen. Niet als etiket, maar als levend patroon in verhalen, gedragingen en relaties. En toch wordt hechting vaak verengd tot een stoornis of diagnose. Het Dynamisch Maturationeel Model (DMM) van Patricia Crittenden biedt een alternatieve bril. Eén die niet focust op wat ‘fout’ loopt, maar op hoe mensen zich doorheen hun leven aanpassen om te overleven in een wereld die niet altijd veilig aanvoelt.

Van stoornis naar strategie

In het DMM wordt hechting niet gezien als iets wat je hebt verworven of niet, maar als een ontwikkelende strategie om gevaar te herkennen, te interpreteren en ermee om te gaan. Kinderen, en later ook volwassenen, ontwikkelen gedrag dat hen helpt om zich aan te passen aan hun omgeving. Dat gedrag is niet ‘onlogisch’, ook al lijkt het voor buitenstaanders soms moeilijk te begrijpen. Het is een slimme, functionele respons op een onveilige of onvoorspelbare context.

Hechting als dynamisch en maturationeel

De naam van het model verklapt al veel: het Dynamisch Maturationeel Model is zowel dynamisch als maturationeel. Met dynamisch bedoelen we dat hechtingsgedrag niet vastligt, maar verandert in de loop van de tijd en sterk afhankelijk is van de context waarin iemand zich bevindt. Het gedrag dat iemand als kind ontwikkelt om zich veilig te voelen, kan er op volwassen leeftijd heel anders uitzien; afhankelijk van nieuwe ervaringen, relaties of omstandigheden. Het woord maturationeel verwijst naar de ontwikkeling doorheen de levensfasen: naarmate iemand ouder wordt, groeit ook zijn of haar vermogen om informatie te verwerken, situaties in te schatten en zich aan te passen.

Het DMM biedt zo een flexibel alternatief voor de meer klassieke indeling van hechting in ‘veilig’ of ‘onveilig’. In plaats van mensen in categorieën te plaatsen, kijkt dit model naar hoe iemand omgaat met informatie en spanning. Hoe verwerkt iemand wat hij of zij voelt? Welke signalen worden opgemerkt of juist genegeerd? En welke strategie heeft iemand geleerd om zich, bewust of onbewust, te beschermen tegen gevaar of afwijzing? Door die bril op te zetten, krijg je als hulpverlener niet alleen een rijker beeld van je cliënt, maar ook handvatten om je begeleiding beter af te stemmen op de onderliggende behoeften.

Trauma en hechting: onafscheidelijk verbonden

Het DMM stelt dat hechtingsstrategieën ontstaan ín reactie op gevaar: fysiek (geweld, misbruik), emotioneel (verlating, vernedering) of relationeel (parentificatie, onvoorspelbaarheid).

Het brein leert voorspellen welk gedrag veiligheid oplevert en sluit intussen informatie uit die onveilig of overweldigend is. Deze strategieën zijn dus adaptief, en kunnen pas veranderen als er nieuwe ervaringen van veiligheid worden opgebouwd.

Voorbeeld: Een volwassene die als kind telkens gekleineerd werd bij het tonen van emoties, ontwikkelt een perfectionistisch patroon. Achter de controle schuilt een strategie van bescherming tegen afwijzing.

Relatie als herstelplek

Hechting is geen kenmerk van een persoon, maar van een relatie. Volgens het DMM kan gedrag veranderen als de context verandert. De therapeutische relatie of bredere hulpverleningsrelatie biedt dan een kans tot herstel: door veilig, responsief en afgestemd te zijn, kunnen oude strategieën losser komen te zitten.

Voorbeeld: Een cliënt die zijn partner wantrouwt, durft in de therapeutische relatie voorzichtig nabijheid op te zoeken. Dat betekent dat de strategie beweegt: niet omdat de cliënt ‘beter’ wordt, maar omdat de relatie veiliger voelt.

Wat brengt dit model jou als hulpverlener?

Het DMM biedt een taal en kader om:

  • gedrag te begrijpen als adaptief in plaats van problematisch;
  • complexe verhalen te ontleden zonder te vervallen in hokjesdenken;
  • nuance te brengen in je gesprekken, zonder schuld of oordeel;
  • zicht te krijgen op de motieven achter het gedrag, eerder dan het gedrag zelf;
  • cliënten ruimte te geven voor groei, zonder hen vast te zetten in hun verleden.

Hoe herken je DMM-strategieën?

Binnen het DMM spreken we van een A, B of C strategie. Hieronder bespreken we enkele herkenbare voorbeelden uit de praktijk, ben je daarnaast ook benieuwd naar de B, lees dan zeker verder:

  • Een jonge vrouw met Type A-trekjes vertelt in je praktijk over een traumatische ervaring, maar doet dat met een glimlach en zonder emotie. Ze spreekt in feiten, minimaliseert de impact (“Het was nu eenmaal zo”) en heeft moeite met het benoemen van wat ze voelde. Hier zie je de nadruk op cognitie, met onderdrukking van affect.

     

  • Een tiener met een Type C-strategie raakt tijdens een gesprek overstuur bij een kleine frustratie en beschrijft het alsof het einde van de wereld is. Hij gebruikt een dramatische taal, twijfelt sterk aan zichzelf, en lijkt tegelijk de therapeut te testen op beschikbaarheid. Met andere woorden, de affectieve informatie domineert en de cognitieve integratie ontbreekt.

Hieronder vind je een concreet en herkenbaar voorbeeld uit de hulpverleningspraktijk waarin het Dynamisch Maturationeel Model (DMM) echt tot zijn recht komt. Dit maakt duidelijk hoe het model gedrag helpt verklaren zonder te vervallen in etiketten:

Een Praktijkvoorbeeld: Hannah (29 jaar)

Hannah komt in begeleiding met stressklachten, slaapproblemen en een gevoel van uitputting. Ze heeft een drukke job als teamcoördinator in een woonzorgcentrum en lijkt op het eerste gezicht goed te functioneren: ze is beleefd, gestructureerd en punctueel. Tijdens de sessies vertelt ze vlot over haar werkdruk, takenpakket en verantwoordelijkheden. Maar wanneer je vraagt hoe ze zich daaronder voelt, blijft het stil.

“Goh, ik ben gewoon moe. Maar dat is normaal zeker? Iedereen heeft het druk.”

Zelfs bij verhalen over pijnlijke gebeurtenissen, zoals het overlijden van haar moeder enkele jaren geleden, blijft haar toon beheerst en afstandelijk.

“Dat was zwaar, ja. Maar ik had gelukkig veel omhanden. En ik moest er zijn voor mijn vader.”

Als hulpverlener voel je een zekere afstand: je hebt het gevoel dat je ‘er niet goed bij geraakt‘. Je merkt ook dat Hannah zelden vraagt naar jouw mening of reflectie, en vooral gericht is op “concrete oplossingen”.

Hoe kijkt het DMM hiernaar?

Vanuit een klassiek hechtingskader zou Hannah misschien als ‘onveilig vermijdend’ worden beschouwd. Maar het DMM biedt een meer genuanceerde verklaring: Hannah heeft waarschijnlijk een Type A-strategie ontwikkeld, waarbij ze geleerd heeft dat emoties onderdrukken haar helpt om overzicht en controle te behouden.

Deze strategie is niet fout, integendeel, ze is functioneel geweest in haar context: wellicht was er in haar omgeving weinig ruimte voor kwetsbaarheid, of werden emoties niet erkend of als ‘lastig’ ervaren. Door zich te richten op feiten, taakgerichtheid en redelijkheid, heeft Hannah geleerd om zichzelf staande te houden. Het affectieve kanaal van informatieverwerking is daardoor deels onderdrukt geraakt.

Wat levert deze bril op als hulpverlener?

Dankzij het DMM zie je Hannah’s gedrag niet als weerstand, maar als een beschermingsmechanisme dat ooit noodzakelijk was. Dat besef helpt je om met meer mildheid te blijven afstemmen, zonder te forceren. Je kan met kleine, indirecte vragen voorzichtig het gevoel weer in beeld brengen, bijvoorbeeld:

“Wat merkt je lichaam als je zegt dat het druk is?”
“Wat zou je moeder gezegd hebben als ze je nu bezig zag?

Door Hannah’s strategie te begrijpen in plaats van te corrigeren, vergroot je de kans op veiligheid in het contact en dus op beweging. Dat is de kracht van het DMM in de praktijk.

Extra zuurstof in je gesprekken

Wat is het mooiste aan deze manier van kijken? 

Ze laat je toe om met mildheid te kijken naar patronen. Niet omdat je het gedrag goedpraat, maar omdat je het beter begrijpt. In gesprekken kan dit zorgen voor ademruimte, bij jezelf én bij je cliënt. Je hoeft niet alles te ‘fixen’, je hoeft alleen beter te zien wat er al bezig is. En van daaruit ontstaat beweging.

Tot slot

Het Dynamisch Maturationeel Model is geen toverstaf, maar wel een waardevolle bril om je werk als hulpverlener te verdiepen. Het nodigt je uit om gedrag te lezen als een verhaal van overleving, veerkracht en hoop. Want achter elk patroon schuilt een poging tot verbinding, hoe verwrongen die ook mag lijken.

Wil je hiermee aan de slag? We ontwikkelden een gratis gids over het herkennen van hechtingsstrategieën in gesprekken. Ontvang hem via onze website, of ontdek onze uitgebreide startersgids met tools, voorbeelden en oefeningen rond het Dynamisch Maturationeel Model. 

Geef een reactie

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven